Loes Rameckers

• 5-12-1991 - † 11-10-2006

Het Ongeluk

Onderstaande tekst hebben we enkele maanden na het ongeluk geschreven om voor onszelf alles op een rij te zetten en te bewaren. Toen we met de site begonnen wilden we de tekst wat inkorten en aanpassen. Dat lukte moeilijk en voelde niet goed. Het zou te kort doen aan Loes en onze gevoelens van dat moment.

Ondanks de lengte ervan, kiezen we dus toch voor de vrijwel originele versie van de tekst.


 

In de lente van je leven

Op die mooie herfstdag

Werd het plotseling stil

Donker en koud

Winter.

 

loes
loes1
loes2

Woensdag, 11 oktober 2006.

Een dag die begon als zoveel andere dagen. De kinderen vertrokken naar school, een kus, een zwaai, veel plezier, tot vanmiddag.
Ik vertrok naar het station om moeder met de trein naar Wolfheze te brengen, naar Tante Jo. Arthur kon werkzaamheden thuis verrichten en bleef dus thuis.

Het was een mooie dag en op z'n vrije woensdagmiddag werd Mark door een judovriendje opgehaald om met hem en zijn moeder mee naar de hei te gaan. Anja was inmiddels ook alweer thuis uit school en terwijl ze samen met Arthur aan de tafel zat te praten ging de telefoon.
Het was een klasgenoot van Anja en hij zei dat er een ongeluk gebeurd was op het kruispunt bij St. Jan en dat hij dacht dat het om Loes ging, vanwege haar felblauwe jas. De school is nog geen 10 minuten fietsen en Arthur zat gelijk al op de fiets. Anja twijfelde geen moment en ging mee. Automatisch fietsten ze langs de "achterkant" de wijk uit, zoals Loes doorgaans naar school fietste. Aangekomen bij het kruispunt bleek daar niets aan de hand te zijn maar om de hoek bij het "grote" kruispunt aan de zijkant van school zag hij al de opstopping.
De weg was al afgezet en er stonden brandweerwagens en een ambulance. Vooraan de kruising stond een grote vrachtwagen. In de lucht cirkelde de traumahelikopter. Met name door dat laatste sloeg hen de paniek koud om het hart. Als de helikopter komt is het heel ernstig, dat gaat dan door je hoofd. Hoewel ze bij de afzetting eerst werden tegengehouden mochten ze verder toen Arthur zei dat hij de vader was.
Hij mocht niet tot bij Loes komen, maar wel dicht genoeg om te zien dat het inderdaad om Loes ging en dat ze bezig waren met reanimeren. Afschuwelijk...

Hij en Anja werden opgevangen door iemand van school en hoorden toen dat Loes en meerdere kinderen en de vrachtauto voor het rode stoplicht stonden te wachten om linksaf te slaan. Zodra het groen werd trok iedereen op en het scheen dat Loes toen viel en niet meer te ontwijken was door de vrachtauto.
Later echter bleek uit het technisch onderzoek dat Loes aangereden is door de vrachtauto en als gevólg daarvan viel. Arthur heeft nog kort met de chauffeur gesproken, die zei Loes helemaal niet gezien te hebben.

Inmiddels zat ik met moeder en tante Jo aan de thee in Wolfheze. Om 14.45 ging de telefoon. De grond zakte weg onder mijn voeten op het moment dat Arthur vertelde dat Loes een ongeluk had gehad met een vrachtwagen en dat het er niet goed uitzag en dat ze met de helikopter naar Maastricht gebracht zou worden. Ook mij ging door het hoofd "als de helikopter komt is het echt ernstig". Toch probeerde ik mezelf in het hoofd te prenten dat het toch wel goed zou komen?
Logisch denken lukt bijna niet op zo'n moment, ik wist alleen dat ik zo snel mogelijk naar Maastricht moest, maar dat de eerstvolgende trein pas om 15.45 zou gaan. Taxi bellen! Als ik eerst maar in Utrecht zou zijn, had ik meer treinen om naar het zuiden te komen. De taxichauffeur kon gelukkig helderder denken en voorspelde veel tijdverlies door files eer we in Utrecht zouden zijn. Hij bood aan me naar Maastricht te brengen, mits de centrale akkoord ging. Inderdaad de beste en de snelste oplossing. Maar waarom konden we niet vliegen, waarom zat ik net nú zo ver weg, ik wilde nú bij Arthur en Anja zijn, en samen bij Loes zijn. Maar de chauffeur deed zijn best, reed zo snel het kon en mocht.

Loes was inmiddels met de helikopter naar Maastricht, Arthur en Anja werden met de ambulance gebracht. Op dat moment wisten ze alleen dat Loes niet bij kennis was of was geweest en dat men alles deed om te proberen haar te redden.
Aangekomen in het ziekenhuis werden ze opgevangen door de verpleegkundige die in de helikopter erbij was geweest en zij vertelde dat het er heel slecht uitzag. Toch blijf je dan hopen op een wonder, hopen op een kentering; een goed bericht. Maar toen even later de traumatoloog bij hen kwam bleek die hoop ijdel. Ze hadden gedaan wat ze konden, hadden het niet willen opgeven. Maar ze had geen kans gehad, inwendig was alles zo kapot.
Arme Loes, lieve Loes. Waarom?

Wat kun je over zo'n moment schrijven, zulke emoties zijn niet in woorden te vangen.

Zodra Arthur enigszins kon, belde hij mij op. Zo'n bericht te krijgen, alleen, in een taxi met een weliswaar vriendelijke chauffeur, maar toch een vreemde. Ook dat is niet te beschrijven, zo moeilijk.

Rond 17.00 schoven we in Maastricht achteraan in de file. 4 Kilometer geeft de tom-tom dan aan tot bestemming AZM. 4 Kilometer en je staat stil! Het liefst was ik uitgestapt en verder gerend maar gelukkig zette de rij zich weer in beweging en in een toch nog redelijk tempo bereikten we eindelijk het ziekenhuis.
Het weerzien met Arthur en Anja was emotioneel en moeilijk, maar ook zo goed om elkaar eindelijk te kunnen vastpakken. Gelukkig waren zij goed opgevangen door de mensen op de SEH, en ook was de oudste broer van Arthur al gearriveerd. De jongste broer zou Mark gaan ophalen bij het vriendje en dan met hem ook naar het ziekenhuis komen zodat we tenminste samen zouden zijn.

Op de vraag wanneer we bij Loes mochten bleek dat ze net weer 'beneden' was en we er gelijk bij mochten. Ik had me tot dan helemaal niet afgevraagd hoe ze er uit zou zien, maar denk ook dat ik er totaal doorheen had gekeken als haar gezicht beschadigd zou zijn geweest. Maar dat was niet eens nodig. Ze was zo gaaf, zo mooi. Het was net of ze sliep. Ze was nog wat warm; het kon toch niet zo zijn dat ze niet meer leefde, toch niet onze Loes? Och lieve kind toch. Het was niet te vatten.
We kregen tijd met elkaar, en antwoorden op onze vragen. De benadering van Loes en van ons door de verpleging was zo lief en respectvol, daar zijn we nog steeds van onder de indruk en heel dankbaar voor.
Er moesten beslissingen genomen worden. Zonder een moment van twijfel wisten we dat we Loes naar huis wilden halen en thuis wilden opbaren. De verpleegkundige verzorgde het contact met de uitvaartonderneming. We moesten ook beslissen over donatie. Eén nier leek bruikbaar. We stemden in met donatie omdat Loes dat waarschijnlijk zou hebben gewild, behulpzaam als ze kon zijn. Wijzelf en Anja vonden het een fijn idee als Loes op deze manier iemand anders nog kon helpen. Het betekende wel dat Loes weer naar 'boven' moest voor de operatie. Weer uit handen geven.

In de tijd dat we zaten te wachten arriveerde Arthur's broer met Mark. Hij wist nog van niets omdat hij het van ons moest horen maar heeft ongetwijfeld al voorvoeld dat er iets ergs moest zijn. Vertellen was moeilijk, maar zijn verdriet daarna ging door merg en been, zó intens. Dit hadden ze niet mee mogen maken, alledrie niet. Loes niet, Anja niet, Mark niet. Wij niet. Niemand niet. Dat moest niet mogen, niet kunnen gebeuren.

Uiteindelijk bleek dat ook die ene nier van Loes niet bruikbaar was voor donatie. De nier zelf was weliswaar intact, maar 'besmet' door het letsel van de rest van de buikorganen.
Een tegenvaller, dat wel. Maar ze was wel weer op de afdeling en we mochten weer bij haar zijn. Mark wilde Loes op dat moment niet zien, hij durfde niet. We hebben niet aangedrongen, thuis zou het vanzelf wel komen, als ze verzorgd was.
Rond 21.45 gingen we naar huis waar de uitvaartondernemer ook zou arriveren zodat we voorbereidingen konden treffen om Loes te ontvangen die een kwartiertje na ons zou komen. We troffen twee hele lieve dames aan, Els en Nicole die na even kennismaken ons hielpen een plekje voor Loes te maken. Loes haar kamer was op zolder, dat vond ik veel te ver weg. Dicht bij ons wilden we haar hebben; in de kamer zou ze dus komen.

Anja en Mark gingen direct bij thuiskomst naar Loes haar kamer en verzamelden een aantal spulletjes en knuffels om bij Loes te zetten en te leggen. Ook haar geliefde dolfijnen-dekbedhoes ging mee naar beneden. Daarna gingen Anja en Mark samen naar Anja's kamer, kropen dicht bij elkaar op Anja's bed. Mark had Loes' fleece deken met dolfijnen meegenomen en om hen heen geslagen. Wij gingen naar beneden om Loes te verzorgen.

Zo raar, zo'n grote slungel van een meid, maar zo hulpeloos. Zo stil en koud; dat kon toch helemaal niet. Haar verzorgen was daarom ook zo dubbel: het sprak voor ons vanzelf dat we het zelf zouden doen, maar het was ook iets waarvan we nooit gedacht hadden dát we het zouden doen, dat het nodig zou zijn. Het is toch abnormaal dat je kind doodgaat, dat hoort niet. Zo zaten we in ene keer in een film die niet waar kon zijn.
Maar die wel waar was...
Els en Nicole adviseerden ons wanneer nodig, maar lieten ons verder zelf bezig zijn, in ons eigen tempo. Eén van ons beiden ging tussendoor regelmatig even kijken bij Anja en Mark, en pas wanneer we weer samen waren bij Loes, gingen we verder. Het ging niet altijd even makkelijk en het leek soms of Loes een klein glimlachje om haar lippen had, zo van "ik heb het jullie soms wel eens moeilijk gemaakt, en dat doe ik nu gewoon nóg".

Je bent heel intens bezig zo, samen, en ook Els en Nicole waren er sterk bij betrokken.
Een beetje opmaken op het laatst hebben we aan hen overgelaten, daar ben ikzelf niet zo handig in. Ze zag er zo mooi en lief uit, gewoon alsof ze sliep. Was het maar zo.
Arthur maakte daarna een paar fotootjes van Loes omdat Mark had aangegeven die wel te willen zien, om een beetje te kunnen wennen. Echter, toen we boven kwamen met het toestel, lagen ze allebei diep te slapen, armen om elkaar heen, op Anja's bed. Hun kleren nog aan. We hebben ze lekker laten liggen, alleen het licht uitgedaan. Het was goed zo samen, niet alleen.

Het was al een eind na middernacht toen Els en Nicole weggingen. Nicole zou onze verdere begeleiding op zich nemen en de volgende ochtend terugkomen om te helpen allerlei dingen te regelen.

Daar zaten we dan; verdrietig, moe, leeg, verdoofd, ontredderd, verward. Hoe nu verder? Uiteindelijk zijn we naar bed gegaan, maar veel geslapen hebben we niet. Elke keer draait de film weer in je hoofd, beleef je alles weer opnieuw.

De volgende ochtend heeft Mark de foto's van Loes bekeken, aarzelend. Samen zijn we toen naar beneden gegaan, Mark bij Arthur op de arm en zijn gezicht afgewend. Rustig hebben we bij Loes gestaan en gewacht tot hijzelf er klaar voor zou zijn om te kijken.
Toen hij durfde kijken, was het ook gelijk goed. Hij was verdrietig, maar vond het niet eng en kon Loes gewoon aanraken.
Het was goed voor ons dat ze zo dichtbij ons was en dat we bij haar konden zijn zo vaak en zo veel als we wilden. Maar ze was zo echt Loes zoals ze daar lag, dat het zo onwerkelijk leek dat ze haar ogen nooit meer open zou doen, nooit meer zou praten.

Maar wat snap je op dat moment wat 'nooit meer' is, dat kun je nog helemaal niet bevatten.

Ons leven was uit balans geslagen, er was alleen nog chaos en pijn.